Geplaatst door Mario Coppens op 30 oktober, 2024
De Faeröer bestaat uit 18 kleine eilanden die als groene oases oprijzen uit de Atlantische Oceaan. Doordat het een kleinschalige bestemming is, krijgt de archipel niet veel aandacht, waardoor het toerisme er nog in zijn kinderschoenen staat. Net dat maakt het een ideale bestemming voor wie op zoek is naar authenticiteit en onverstoorde natuur.
Eenvoud troef
Grote tegenstellingen en een enorme verscheidenheid hoef je er niet te zoeken, maar dat moet je vooral zien als een pluspunt. De schoonheid van de Faeröer zit verscholen in de subtiele nuances en de uitbundigheid van de woeste, ongerepte natuur. Het is alsof je gedropt wordt in een bergdecor van groentinten, gevormd door de verschillende eilanden die als lagen achter elkaar liggen. Zodra je de hoogte in wandelt, zie je ze allemaal liggen, gescheiden door nauwe fjorden en zeestraten. Het is een fotogeniek schouwspel van diepte, kleur en dynamiek, omringd door een altijd aanwezige en oneindige oceaan.
Door de kleinschaligheid is het een bestemming waar je in 8 tot 15 dagen bijna alles kunt ontdekken, zonder veel tijd te verliezen met verplaatsingen. Dit maakt de Faeröer één van de weinige bestemmingen die je helemaal kunt doorgronden.
Wandelparadijs
Maar… je moet graag wandelen. De mooiste locaties, de adembenemende uitzichtpunten en de verborgen schatten zijn vooral te vinden langs de vele wandelpaden. Is wandelen niet jouw ding? Dan krijg je eerder een oppervlakkige kijk op de Faeröer. Je kunt de indrukwekkende landschappen vanuit de auto of door korte tochtjes bewonderen, maar dat kan het gevoel van verwondering dat de natuur op meer afgelegen plaatsen oproept, niet evenaren.
De pracht van de archipel ontvouwt zich pas echt wanneer je gaat wandelen. Het zijn de smalle paden door de ongerepte natuur, de lichte zilte geur van de wind die door de bergen waait, en de stilte, ver weg van de beschaving, die je meenemen naar de magie van de Faeröer.
Het pad van de postbode
Eén van die wandelpaden is het postpad tussen Bøur en Gásadalur. Het is ongeveer vier kilometer lang en neemt, one-way, ongeveer anderhalf uur in beslag. Door het terrein en het steeds wisselende uitzicht ben je zeker langer onderweg.
De geschiedenis van het traject geeft de wandeling extra betekenis. Vroeger moest de postbode, ongeacht het weer, drie keer per week langs dit pad om het afgelegen dorpje Gásadalur te bereiken. Het idee dat deze steile en soms ruige route de enige verbinding was, maakt toch wel een diepe indruk. Nu is er sinds 2004 een tunnel die het dorp veel makkelijker bereikbaar maakt. Het pad begint met een stevige klim naar de rand van een klif. Eens boven aangekomen, ligt links in de diepte de oceaan die zich uitstrekt tot aan de horizon. Hier en daar steken rotsige pieken als kleine eilandjes uit het water, en in de verte zie je het vogeleiland Mykines liggen. Door zijn ligging lijkt het eiland wat wazig, waardoor het een soort Jurassic-achtige, mysterieuze uitstraling krijgt.
Het is de combinatie van dit alles: de wilde natuur, de panorama’s, de zeebries, de stilte en de weidsheid die deze wandeling uitzonderlijk maken. Je hoeft het pad niet helemaal te volgen tot in Gásadalur en de befaamde Múlafossur waterval. Na een dik uur wandelen, bereik je het punt waar het pad steil afdaalt naar het dorpje en de waterval. Tot daar loopt ook het mooiste deel van de tocht.
Om de steile klim op de terugweg te vermijden, kan je hier beginnen aan de terugweg en vanuit een ander perspectief opnieuw genieten van de adembenemende uitzichten.
En de waterval? Die krijg je beter te zien door met de wagen, na de wandeling, de tunnel te nemen naar Gásadalur.
Interesse om de Faeröer te voet te ontdekken? Bekijk onze reisprogramma’s of plan een afspraak in met onze specialisten.
Volg ons op onze socials voor meer inspiratie